Augustus 2012 (magazine Kindje op komst)
‘Op het platteland leren kinderen in de praktijk’
‘Sinds het programma Boer Zoekt Vrouw is het erg in om met een boer te gaan’, zegt Klaas (42). ‘Toen ik Wendy leerde kennen was dat nog niet zo.’ Wendy (35) lacht: ‘Het is nog steeds niet echt hip hoor, dat denk jij maar.’ Klaas: ‘Maar er gebeurt altijd wat, saai is het niet!”. Inmiddels wonen ze samen zeven jaar op de veehouderij met honderd zwartbonte melkkoeien en honderdtachtig Wagyu’s, zwarte runderen die in Japan als trek- en lastdier worden gebruikt en hier een delicatesse vanwege het zeer exclusieve, smaakvolle rundvlees. ‘Mijn opa woonde hier al en mijn ouders.’ Inmiddels zijn Klaas, Wendy en kinderen Jesper (3,5) en Roos (1,5) de derde generatie. Wendy: ‘Het is geen beroep, het is een manier van leven. De kinderen gaan er geweldig mee om. Die voeren de koeien, gaan mee het land op. We leven erg met regelmaat en dat is waarom het voor kinderen geweldig leven is op een boerderij.’
‘Ik help hier ook wel, maar mijn eigenlijke werk is op de personeelsafdeling van een bouwbedrijf. Evengoed ben je altijd met het bedrijf bezig.’ Klaas: ‘Ik merk dat niet meer zo, je groeit er mee op en onze kinderen ook.’
‘Terwijl ik nog met mijn ouders belde toen Jesper net geboren was, hing Klaas al aan de lijn om afspraken te maken over het ‘grassen’. Mensen snappen niet dat je niet altijd naar feestjes kan. Het is altijd racen en sjezen en veel geregel. Ik lees ze altijd voor, Klaas heeft nog nooit een boekje aangeraakt.’ Klaas: ‘Wel hoor, dat boekje van Boer Klaas die een boom uit de sloot moet vissen. Ik leg Jesper dan uit dat hij dat helemaal niet handig doet.’
‘Kinderen uit het dorp komen vaak aanwaaien, dat vindt Jesper geweldig. Hij geeft ze dan een rondleiding. Het leven is hier anders.’ Wendy: ‘We gingen een keer met de bus naar de stad, ze keken hun ogen uit, die drukte en alle winkels om de hoek, dat waren ze niet gewend.’ Klaas: ‘Al schuiven aan de koffietafel vaak veel vreemde mensen aan.’ Wendy: ‘Soms wil ik tijd alleen met het gezin, die rustmomenten vinden wij op zondagochtend, bij het ontbijt en ’s avonds na tienen.’
Klaas: ‘In de stad krijgen kinderen toch een andere opvoeding, met meer tv, computerspelletjes en telefoons. Wij zijn meer buiten en in de praktijk met hun ontwikkeling bezig. Geef je stadsjongens een bezem en schep, dan weten ze niet wat ze ermee moeten. Jesper ziet dingen wel al snel en vertelt mij soms “Hé, papa, dat gaat niet goed!”. Hij speelt in op de gevaren van tractoren en komt nooit in de buurt van de weg.’
‘In de stad zijn opgroeiende kinderen meer afhankelijk van ouders, hier leert Jesper tijdens het werk, ook van opa, Jos, Bram en de loonwerkers. Samen koeien tellen en veel uitleggen waarom we dingen doen. Jesper begint nu ook vragen te stellen. Je ziet dat hij dingen oppikt. Dat maakt mij erg blij.’ Wendy: ‘Ik werk drie dagen per week, één dag gaan Jesper en Roos naar Klaas’ ouders aan de overkant en een dag naar mijn ouders, een dorp verder. Een dag gaan Jesper en Roos naar het kinderdagverblijf, daar vertelt Jesper enthousiast over de boerderij. Binnenkort komen de kinderen van de peuterspeelzaal waar Jesper op zit langs voor een rondleiding en ik weet al wie dan het woord heeft.’